Een groot wonder is daar geschied

Komende week gaan we weer chanoeka vieren, lichtjesfeest. Er worden in de gemeente al allerlei voorbereidingen getroffen voor een extra feestelijke samenkomst. Ook de kinderen leveren weer een bijdrage, ik hoorde ze laatst hun liedjes en toneelstukje oefenen. Er worden soefganiot (soort Berliner bollen met jam) en andere lekkernijen gebakken voor bij de koffie. In de namiddag is er een koud buffet met zelfgemaakte kosjere hartige taarten, salades en volgens de traditie zullen er ook wel latkes bij zijn (aardappelpannenkoekjes, soort rösti). En iedereen mag zijn chanoekia meebrengen, zodat we ’s avonds allemaal onze eigen lichtjes kunnen laten branden. Zelf heb ik een zilveren chanoekia in de vorm van een harp, die heb ik cadeau gekregen van een oud-collega die een aantal jaren in Israël had gewerkt.

Het ziet er prachtig uit, al die brandende chanoekiot bij elkaar en het is een heel bijzondere sfeer. Ook een mooi geestelijk beeld, want Yeshua vraagt van ons, om ons lichtje te laten schijnen, opdat de mensen onze goede werken zien en onze Vader in de hemel verheerlijken. Dat herinnert me aan een bezoek aan Nazareth Village in Galilea, een openluchtmuseum, waarin het Nazareth uit Yeshua’s tijd is nagebouwd. Daar krijgt iedere bezoeker een olielampje, zoals ze in die tijd gebruikt werden, en met een pit/lont van vlas. Thuisgekomen deed ik er olijfolie in en stak het aan en verwachtte een leuk brandend lampje. Ik merkte echter, dat de pit enorm walmde, ik vermoed dat de vlaspit niet voldoende doordrenkt was met olie, het kost blijkbaar tijd tot die volgezogen is. Wat ook tegenviel, was dat het lampje poreus bleek te zijn, want de olie lekte er doorheen.

En dan zie ik een geestelijke les, olie is immers ook een beeld van de Heilige Geest. G’d wil ons zijn Geest schenken om ons te onderwijzen, bemoedigen en te corrigeren, Hij biedt het aan en geeft het op onze vraag ‘Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden’. Maar als ik slechts weinig ‘olie’ toelaat, verspreid ik geen warm licht, maar walm. Het vraagt tijd om doordrenkt te raken, om G’ds Geest in alle delen van mijn leven toe te laten, om te groeien in vertrouwen. En mijn lampje houdt de olie niet vast. Als ik olie laat weglekken en niet bijvul, zal mijn lichtje spoedig doven. Waarom is het lampje poreus? Het blijkt nog niet te zijn gebakken in vuur. Iemand bood aan, het lampje te bakken.

Toen ik het terug kreeg was het wel minder poreus, maar nog steeds niet helemaal dicht. Het zal nogmaals gebakken moeten worden. Zo moet ook ik de vuurproef ondergaan, mijn godsvertrouwen wordt beproefd in allerlei omstandigheden. Blijf ik trouw aan G’ds leefregels, ook bij tegenwerking? Behandel ik mijn naaste zoals ik zelf behandeld zou willen worden? Hoe ik reageer op tegenslag? Als ik verbonden blijf met G’d en zijn Woord, Hem om goede raad vraag, dan word ik geestelijk gevoed, vult mijn ziel zich met het goede en liefdevolle. Dan kan mijn lichtje blijven branden. Zo was het bij de vijf wijze meisjes uit de gelijkenis over het Koninkrijk G’ds, zij hadden genoeg olie en stonden gereed met hun brandende lampen toen de Bruidegom kwam, en zij gingen met Hem de bruiloftszaal binnen (Matteüs 25).

Zo toonden de Makkabeeën hun trouw aan G’d en Tora en stelden het chanoekafeest in. We schrijven het jaar 167 vóór de gangbare jaartelling (vgj): het Joodse volk wordt bedreigd met uitroeiing, dit keer door de Syrische koning Antiochus IV Epifanes. Deze wil in zijn gehele rijk één godsdienst. De joodse godsdienst, inclusief besnijdenis, Sjabbat en kosjer vlees, wordt verboden, op straffe van de dood. Antiochus plundert de tempel en richt een bloedbad aan. Torarollen en joodse geschriften worden verbrand. Ook richt hij een verwoestende gruwel op, bovenop het brandofferaltaar, om varkens te offeren ter ere van Zeus. Dan begint priester Mattatias de Hasmoneeër een opstand. Juda, bijgenaamd Makkabeeër (hamer), neemt de leiding over, na zijn vader. Hij roept tot G’d om barmhartigheid en hulp, gaat met zijn mannen vasten en blaast op de sjofar. Telkens is de overmacht van de tegenstander enorm, maar steeds weer roept Juda op om te vertrouwen op G’d.

Want, zegt hij, niet het aantal strijders bepaalt de uitkomst van het gevecht, maar de hemel beslist! En G’d schenkt hen overwinning. Op de 25e van de maand Kislew (164 vgj) worden tempel en brandofferaltaar opnieuw ingewijd, acht dagen lang, zoals bij de oorspronkelijke inwijding van de tempel. Het hele volk is dankbaar en verheugd. Dit moet voortaan elk jaar acht dagen gevierd worden, besluiten de Makkabeese priesters . In de Talmoed lezen we wat de directe aanleiding van Chanoekafeest is: we vieren het grote wonder dat daar is geschied, dat er bij de herinwijding van de tempel slechts één kruikje kosjere olie was, dat echter niet voor één dag, maar zelfs voor acht dagen toereikend was, om de tempelkandelaar te laten branden, totdat er nieuwe kosjere olie beschikbaar was. G’d zorgt voor voldoende aanvoer van Geestelijke olie, als wij trouw en inzet tonen. Om dit te vieren gaat met chanoeka onze kandelaar aan , elke dag een kaarsje meer, we zetten de chanoekia voor het raam, zodat iedereen ons licht kan zien. Moge het zo zijn, dat wijzelf een zichtbaar licht zijn, dat dagelijks vernieuwd wordt en elke dag toeneemt, tot eer van onze G’d. Chag sameach!

Sonja Haisma