Ik werd als Ruth

Blind
Hoe vaak heb ik het boek Ruth al niet gelezen! Vanaf mijn kindertijd tot nu toe al zo veel keren. Het is zo’n mooi verhaal over een vrouw die haar vaders huis en haar land en alles wat ze had in het land waar ze was geboren, achter zich liet. Ze liet alles achter omdat ze haar schoonmoeder was gevolgd, op weg naar een land waar ze nog nooit geweest was. Zij sprak de historische woorden: “Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.”
Het was in het eerste jaar dat ik regelmatig in mijn nieuwe gemeente Beth Yeshua in Amsterdam kwam. Daar lazen ze de Megillat Esther (het boek Ruth) op het feest van Shavoe’ot. Op die speciale dag leek het mij alsof dit de eerste keer in mijn hele leven was, dat ik het boek Ruth hoorde voorlezen. Ik begreep de woorden van het boek in een totaal nieuw licht. Ik realiseerde me dat ik absoluut niet het gedrag van de Ruth van de Bijbel vertoonde. Ik zag een grote kloof tussen haar en mijn gedrag. Het was een heel pijnlijke ervaring en niet gemakkelijk om mee om te gaan.
Ik zag mijn plaats
Mijn achtergrond was een kerk waar we de Sjabbat en de Feesten van de Eeuwige vierden. We ontdekten wat de Tora te zeggen had over kosjer eten en al de andere geboden die Adonai ons gegeven heeft in zijn Heilig Woord, de Bijbel. Al de jaren dat ik deze kerk bezocht, was het een echte vreugde voor mij, al deze geboden te houden voor het aangezicht van Adonai.
Echter, wij misten een heel belangrijk punt in het over het algemeen uitstekende onderwijs van onze kerk. En we waren niet de enigen, heb ik ontdekt gedurende de laatste paar jaar, waarin ik studie gemaakt heb van wat zich afspeelt op kerkelijk gebied. We hielden er nooit rekening mee dat het volk Israël voor eeuwig Zijn uitverkoren volk is.
O nee! Wij als kerk zijn voor eeuwig uitverkoren, en wij zijn het volk dat de beloften van de Bijbel zal beërven. Wij zijn het echte Israël. Het land Israël zou ons land zijn zodra Yeshua zijn voet zal zetten op de bergen van Zion. Wij zouden de mensen zijn die duizend jaar zullen regeren met de Koning der Koningen. Ik was geschokt toen ik, door het lezen van het boek Ruth, ontdekte dat zij als gelovige uit de volken, zeker niet in de voorste gelederen van de arbeiders van het huis van Boaz stond. Ze wachtte op de Eeuwige (en op Boaz) om haar haar plaats in het veld te wijzen. Ze volgde het advies van haar schoonmoeder nauwgezet op. Het gevolg is, zoals we weten uit het boek Ruth, dat ze een moeder werd in de geslachtslijn van Yeshua. Ze kende haar plaats heel goed. Eerst de Jood en ook de niet-Jood. Het heeft mij de ogen geopend en ik zag mijn trotse houding en mijn lelijke gedrag op dit gebied. Ik schaamde me. Het heeft me op mijn knieën gebracht en onder tranen heb ik mijn zonden beleden aan mijn Maker en mijn Heer. Het is een zonde voor Hem en voor Zijn Joodse volk. Het heeft me drie jaar en vele tranen gekost voordat ik me in de positie bevond waar Adonai mij wilde hebben. Ik heb ontdekt dat dit gedrag zo’n grote zonde was, zo diep geworteld in mijn persoon, dat het al mijn gedachten, gevoelens en handelingen had besmet. Het heeft veel tijd gekost om alle wortels van dat verkeerde inzicht uit mijn systeem uit te roeien. Veel nederiger zag ik nu mijn echte plaats in mijn nieuwe gemeente. Ik heb een moeilijke maar heel waardevolle les geleerd voor de rest van mijn leven. G’d zegt zo vaak in Zijn Woord tegen ons: eerst de Jood en dan de Griek. Een ander citaat van zijn lippen in dit geval is: “Ik zal nooit mijn volk vergeten, al zou een moeder haar kind vergeten”. Van nu af aan ken ik mijn plaats in de tent van Sem, het huis van Adonai. Hij heeft me vergeven en Zijn liefde is zo groot en wonderlijk. Ik kon het haast niet geloven, maar Zijn genade is eeuwigdurend door Yeshua.
Hij gaf me mijn plaats
Vorig jaar, in oktober 2007, werd ik uiteindelijk lid van Beth Yeshua. Het was een heerlijk moment in mijn leven. Ik was zo dankbaar dat ik een ‘dochter van Israël’ werd door dit lidmaatschap. Vreugdetranen drupten uit mijn ogen. Na de preek was er een geweldig lieve vrouw in de gemeente. Zij gaf me een wenskaart, met op de voorkant een klein jongetje met de Torarol in zijn handen. Dit was een warm welkom voor mij als lid van dit fijne Huis van Adonai, Beth Yeshua. Ik kreeg tranen in mijn ogen toen ik de tekst las. Vol van blijdschap en dankbaarheid riep ik uit naar Adonai: “Dank U mijn Heer, heel erg bedankt voor deze woorden.” Wat waren die woorden op dat mooie kleine kaartje, die mij op die manier lieten uitbarsten naar mijn God?
Door mijn tranen heen las ik de woorden van Ruth 2:8-14:”Hierop zei Boaz tot Ruth: Hoor eens, mijn dochter, ga niet oplezen in een ander veld en ga ook niet hiervandaan; sluit u dan aan bij mijn arbeidsters, – gij ziet daar het veld voor u, dat men bezig is te maaien – en ga achter haar aan.”
Yeshua had me mijn plaats gegeven door Zijn Israël, Zijn Joodse volk van het begin en Zijn volk voor altijd. En nu ga ik in de juiste richting, Baroech haSjem, groot is Adonai. Hij die mijn zonden vergeeft.
Hij die alle verstrooide stukjes van mijn leven bij elkaar brengt, en mij al deze eer bewees. Later realiseerde ik mij dit!
Lees voor jezelf in het boek Ruth 2:10, het laatste gedeelte: ”Waarom betoont gij mij uw gunst, dat gij uw oog slaat op mij, hoewel ik een vreemdelinge ben?”
En Hij liet mij ook een ander vers zien in Zijn Boek: “in Yeshua is er geen man of vrouw, en geen vreemdeling, maar bent u allen één.”(Gal.3:28)
Ruth vond haar losser in Boaz en in de G’d van Abraham, Izaäk en Jakob, de G’d van Israël. Ik heb mijn verlosser gevonden in Yeshua de Messias, de eeuwige Koning van Israël.