Hamantaschen, Hamansoren

Hamantaschen, Hamansoren; ook wel Kiesjeliesj genoemd
Kleine driehoekige koekjes; een traditioneel Asjkenazische zoetigheid. Ze worden gebakken en genoten met Poerim. Gemaakt van een verfijnd biscuitdeeg en gevuld met een vulling van maanzaad (symbool voor het geld in Hamans zakken) of van gedroogde pruimen met sinaasappel of van gedroogde abrikozen. Deze laatste vind ik zelf ook erg lekker.
Hieronder het recept met een pruimenvulling, die Lacqua wordt genoemd, zoals ik in een oud kookboek van Elizabeth Wolf-Cohen las. Het recept is voldoende voor ongeveer 30-35 stuks.
Tip: begin ruim op tijd met bakken, want het deeg vraagt een aantal uren rusttijd.
Ingrediënten voor het deeg:
- 150 gr. zachte ongezouten roomboter (of margarine)
- 125 gr. witte basterdsuiker
- 1 losgeklopt ei
- 2 eetlepels melk of water
- 1 theelepel vanille essence
- 300 gr. biologisch meel
- 1 theelepel bakpoeder
- ½ theelepel zout
- 30 gram roomkaas bijvoorbeeld Mascarpone (kan weggelaten worden)
Vulling:
- 350 gram gedroogde ontpitte pruimen (gewassen, uitgelekt en klein gesneden)
- Geraspte schil en sap van een onbespoten sinaasappel
- 100 cc water
- 2 eetlepels pruimen- of abrikozenjam
- 1 losgeklopt ei om te bestrijken (kan weggelaten worden).
Bereiding:
Eerst van het deeg.
Klop de boter en de suiker met een mixer tot een romige massa. Voeg ei, melk of water en vanille toe en klop alles tot het mengsel zacht en romig is.
Meng de – liefst gezeefde – bloem met het bakpoeder en het zout; mix dit in delen langzaam door het botermengsel. Kneed dit deeg nog even op een koud, met bloem bestoven oppervlak. Vorm er een platgedrukte bal van en wikkel deze in vershoudfolie. Leg hem 3-4 uur of een hele nacht in de koelkast.
Nu de vulling:
Doe de gehakte pruimen met het water, de sinaasappelrasp en het –sap in een steelpan. Kook dit zachtjes gedurende 5 minuten en laat iets afkoelen.
Pureer de vulling met de hand of keukenmachine en roer er tenslotte 2 eetlepels pruimen- of abrikozenjam door. (de laatste combinatie is m.i. de lekkerste).
Verwarm de oven voor op 1900 C:
en bekleed 2 bakplaten met bakpapier.
Leg de helft van het gekoelde deeg op een met bloem bestoven koel oppervlak (de andere helft gaat weer terug in de koelkast) en rol het met de deegroller uit tot een 3 mm dikke lap. Steek hier rondjes uit met een diameter van 5-6 cm. Ik doe dat met een glas. Leg het overgebleven restje deeg weer in de koeling. Bestrijk de buitenranden van de rondjes met een kwastje met een beetje water. Doe een theelepel van de vulling op het midden van ieder rondje. Vouw nu het deegrandje omhoog tot een driehoekig bakje en duw de randen 2 bij 2 tegen elkaar, maar laat daarbij in het midden een deel open. Zie de foto.
Leg de gevulde koekjes met een tussenruimte van 2 ½ cm op de met bakpapier bekleede bakplaat. Bestrijk met geklopt ei. Bak ze in 18-20 minuten goudbruin en laat op een rooster afkoelen. Doe evenzo met de rest van het deeg op een tweede bakplaat. In een goed afgesloten trommel of doos zijn de koekjes enige tijd te bewaren.
Een goed Poeriem feest!
Jacoba Spijker-Kort