Wonderbaarlijke geboorten

Sjalom, lieve kinderen!
Hebben jullie een fijne zomer gehad? In Jeruzalem is het nog zo warm, en we hopen en bidden vanaf deze maand (de zevende dag van Soekot, Loofhuttenfeest) om regen. Juist wanneer je iets of iemand mist, weet je hoeveel zo iemand of zoiets voor je betekent. Net zoals wij hier op de regen wachten, hebben Hanna, Rachel en Sara op een kind gewacht. Soms gaat dat gemakkelijk, maar deze drie vrouwen waren verdrietig, omdat het maar niet lukte. Toch kregen ze uiteindelijk kinderen.
Allereerst kijken we naar Sara, een van onze vier aartsmoeders. De Eeuwige had aan Abraham, Sara’s man, beloofd dat Hij hem “tot een groot volk [zou] maken” (Beresjiet/Genesis 12:2). In Beresjiet 16:1 lezen we dat Sara nog steeds geen kinderen heeft gekregen. De Eeuwige had het wel beloofd, dus het zou gebeuren. Sara besloot om Abraham een bijvrouw te geven: dan zouden ze toch nog een kind krijgen. Dit kind was Isjmaël. Het was gewoon moeilijk om te geloven dat deze negentigjarige vrouw nu nog kinderen een zoon zou krijgen. Toch was dit het plan van de Eeuwige. Toen Sara hoorde dat ze zelf nog een zoon zou baren, lachte ze. Om dit lachen noemde ze haar zoon: Itschak, ‘hij zal lachen’.
Dan kijken we naar Rachel. Zij was de vrouw van Jakob, een van de aartsmoeders en de zus van Lea. Door een truuk van Laban, Rachels vader, waren beiden zussen met Jakob getrouwd. Jakob hield meer van Rachel, maar Lea was degene die kinderen kreeg. Rachel werd jaloers op haar zus (Beresjiet 30:1). Beiden vrouwen gaven een bijvrouw aan Jakob. Het krijgen van de meeste kinderen werd een wedstrijd. Zo belangrijk was het voor ze! Uiteindelijk kreeg Rachel zelf toch nog twee zonen: Jozef en Benjamin. Hierna stierf ze. Wat een verdriet moet Lea gehad hebben, omdat Jakob meer van Rachel hield. Ook moet het verdriet van Rachel heel groot geweest zijn, omdat zij pas heel laat kinderen kon krijgen.
Tot slot kijken we naar Hanna. Zij was de vrouw van Elkana. Net als Jakob, was Elkana met twee vrouwen getrouwd: Pniena en Hanna. Pniena had kinderen, maar Hanna niet (1 Samuel 1:2). Dit gaf de vrouwen veel strijd, en Pniena pestte Hanna enorm. Ieder jaar ging dit gezin naar de Tempel. Op een dag deed Hanna in de Tempel een belofte aan de Eeuwige: “Als u echt om de ellende van uw knecht geeft en aan mij denkt en uw knecht niet vergeet, maar aan uw knecht een zoon geeft, dan zal ik die voor zijn hele leven aan de Eeuwige geven en zijn haar zal nooit afgeschoren worden” (vers 11). De Eeuwige gaf Hanna, ongeveer een jaar later, een zoon. Zij noemde hem “Samuël”, wat “G-d hoort” betekent. Samuël diende in de Tempel.
Sara is de moeder van de eerste wonderbaarlijke geboorte: door Abraham en haar is Israël geboren. Rachel was onvruchtbaar en ook Hanna. De Eeuwige hoorde hun gebed en gaf hen een zoon. Deze drie vrouwen hadden een groot vertrouwen in de Eeuwige. Hij gaf hen wat gewoonlijk niet had kunnen gebeuren: wonderbaarlijke geboorten, en belangrijke mannen voor de toekomst van Israël! Heb jij, net als deze vrouwen een belangrijk verzoek aan de Eeuwige?
Bedenk of je iets wilt waarmee je Hem kunt prijzen.
Tot volgende maand!
Noa Naor, Jeruzalem
Tekst van de maand: “Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn, Eeuwige, mijn rots en mijn verlosser” (Psalm 19:15).
Uit: Melach HaArets, maandelijks magazine, www.beth-yeshua.nl