Eva, Bo’i

Eva sta op, het is tijd.
Groot onrecht, nu gezien.
Droog je tranen.
Lang moest je klein zijn.
Stil, onderworpen.
De maat is vol.

Jouw Maker, is jouw Man.
Vrees niet langer.
Sta op, dien de mensheid.
In Zijn kracht, met de man.
Dan zal er licht door breken
beiden in Zijn wil.

De tegenstander moet wijken.
Voor krachtig uitbreken.
Eenheid is balans.
Niet de smaak, van de verdeler.
Pak de rol, aan jouw gegeven.

Sta in Zijn kracht, ga in Zijn licht.
Vergeet de versperring.
Kom achter schaamte vandaan.
Het was niet door Hem,
dat jij moest buigen.

Bo’i Eva, sta op, het is tijd.
De tegenstander vreest,
als jij komt, in Zijn kracht.
Gewoon, vrouw, zoals bedoeld!
Dan is zijn ellendige invloed voorbij!

Sta op, Eva bo’i!
Bekleed je met Zijn kracht.
Breek af, haal terug,
wat de tegenstander stal.
Kijk niet om.
Het is voorbij, ga!
Ervaar Mijn kracht.
Bo’i! Eva.

Hooglied 5:7 De wachters die in de stad omgingen, vonden mij, zij sloegen mij, zij verwonden mij; de wachters op de muren namen mijn sluier (mijn eer, mijn plaats, mijn taak) van mij.
Ik riep tot U, mijn Maker, mijn Man!
Hooglied 2:10 Mijn Liefste antwoordt, en zegt tot mij: Sta op, Mijn vriendin, Mijn schone, en kom! Hooglied 2:11 Want zie de winter is voorbij, de plasregen is over, hij is overgegaan.

Cisca Mudde